Nederlands

 
brandscherm
Uitspraak
Woordafbreking
  • brand·scherm
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord brandscherm brandschermen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het brandschermo

  1. een brandwerend scherm dat ervoor zorgt dat een brand zich niet verder kan uitbreiden
     Het viel Quispel op dat het brandscherm voor het toneel nog niet verwijderd was.[2]
     Zijn vader Peter van Warmerdam begon eind jaren zestig de theaterworkshop 'Het Witte Tejater' in de Stadsschouwburg Velsen. Door daar het brandscherm voor voorstellingen te laten zakken, ontstond er een open sfeer waarin het publiek en de acteurs zich op dezelfde hoogte op het podium bevonden.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij  , ISBN 9789023479925
  3.   Weblink bron
    Julia Cornelissen
    “Doek valt voor cultureel centrum Het Witte Theater in IJmuiden” (4 juli 2017), Het Parool