Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brand·put
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord brandput brandputten
verkleinwoord brandputje brandputjes

Zelfstandig naamwoord

de brandputm

  1. een put waarin een aansluiting zit op een waterleidingnetwerk om te gebruiken bij brand
    • Tijdens de brand sloot de brandweer in de brandput de brandslangen aan op de waterleiding. 

Gangbaarheid