brandput
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- brand·put
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van brand en put
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brandput | brandputten |
verkleinwoord | brandputje | brandputjes |
Zelfstandig naamwoord
de brandput m
- een put waarin een aansluiting zit op een waterleidingnetwerk om te gebruiken bij brand
- Tijdens de brand sloot de brandweer in de brandput de brandslangen aan op de waterleiding.
Gangbaarheid
- Het woord 'brandput' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.