• brain·trust
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘vertrouwensraad’ voor het eerst aangetroffen in 1937 [1]
  • Leenwoord uit het Engels.
enkelvoud meervoud
naamwoord braintrust braintrusts
verkleinwoord braintrustje braintrustjes

de braintrustm

  1. een groep van knappe deskundigen die samengevoegd zijn om te adviseren of te leiden
    • De braintrust gaf een zeer goed advies.