• bo·vien
  • uit het Latijn [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen bovien boviener bovienst
verbogen boviene bovienere bovienste
partitief boviens bovieners -

bovien

  1. van runderen, betrekking hebbend op runderen
     Boviene Spongiforme Encefalopathie (BSE) dook voor het eerst op in Groot-Brittannië in 1986. De ziekte tast het centrale zenuwstelsel van het besmette dier aan, wat tot de dood kan leiden. Sinds 2001 worden in Nederland alle runderen bij de slacht gecontroleerd op BSE.[2]
     België kreeg in mei officieel het statuut van 'land met verwaarloosbaar risico' op het vlak van boviene spongiforme encefalopathie (BSE) ofwel gekkekoeienziekte. De dodelijke ziekte bij runderen werd in ons land voor het laatst vastgesteld in 2006.[3]
15 % van de Nederlanders;
17 % van de Vlamingen.[4]
  1. bovien op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “Gekkekoeienziekte duikt op in Schotland” (18-10-2018), NOS
  3.   Weblink bron
    edm
    “Belgische tests op 'gekkekoeienziekte' volgend jaar afgeschaft” (29/12/2012), De Standaard
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be