Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·ven·stroom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bovenstroom bovenstromen
verkleinwoord bovenstroompje bovenstroompjes

Zelfstandig naamwoord

de bovenstroomm

  1. (aardrijkskunde) bovenste en snelst stromende deel van een rivier
  2. stroming van een zee nabij het oppervlak
     Een aflandige wind kan de zee gevaarlijk maken voor zwemmers; de wind waait richting de zee, wat betekent dat de bovenstroom zeewaarts gaat. In de zee kunnen muien ontstaan: water stroomt dan snel terug de zee in, door het gat tussen de zandbanken voor de kust. Die stroming kan heel sterk zijn. Reddingsbrigades zijn daarom extra alert vandaag.[2]
     Omdat het woensdag is worden vanmiddag veel basisschoolkinderen verwacht op de stranden. Een aflandige wind kan de zee riskant maken voor zwemmers; de wind waait richting de zee, wat betekent dat de bovenstroom zee-inwaarts gaat. Luchtbedden kunnen daardoor sneller de zee indrijven.[3]
Verwante begrippen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Eerste lokale tropische dag in delen van Limburg en Noord-Brabant gemeten” (Woensdag 16 juni 2021, 15:05), NOS
  3.   Weblink bron “Wordt het tropisch of niet? Het gaat erom spannen” (Woensdag 16 juni 2021, 11:57), NOS