bovenkleed
- Geluid: bovenkleed (hulp, bestand)
- bo·ven·kleed
- samenstelling van boven en kleed zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bovenkleed | bovenkleren bovenklederen |
verkleinwoord | bovenkleedje | bovenkleedjes |
het bovenkleed o
- de buitenste laag kleren die men over de onderkleding aantrekt
- ▸ Net als in het vorige huis vlogen ze gehaast, zonder hun bovenkleren uit te doen, naar binnen en liepen in hun bontjassen, mutsen en viltlaarzen door naar de achtergelegen vertrekken.[2]
- Het woord bovenkleed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.