• bouw·loods
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwloods bouwloodsen
verkleinwoord

de bouwloodsv / m

  1. schuur waarin men iets bouwt
     Een deel van de carnavalswagen van 'De Begienurs' in Kruisland bij Roosendaal is door brand verwoest. Het ging mis bij laswerkzaamheden, waardoor de praalwagen en de bouwloods zijn afgebrand.[1]


  1.   Weblink bron “Carnavalswagen in brand gevlogen” (Vrijdag 11 januari 2013, 18:06), NOS