bouwlobby
- bouw·lob·by
- samenstelling van bouw zn en lobby zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bouwlobby | bouwlobby's |
verkleinwoord | bouwlobbytje | bouwlobbytjes |
- (politiek) (bouwkunde) belangengroep voor de bouwsector die, meestal achter de schermen en dus buiten de parlementaire controle om, pressie uitoefent op bijv. het overheidsbeleid
- ▸ Volgens haar wordt er te veel gefocust op nieuwbouw, deels vanwege de sterke bouwlobby, en moet er ook beter gekeken worden naar de huidige gebouwenvoorraad. "De woningnood is zo dringend dat je moet kijken hoe je voor zo veel mogelijk mensen een plekje kan creëren."[1]
- ▸ Volgens de bouwlobby is zo'n verlaging niet alleen gunstig voor consumenten, maar ook voor de bouwbranche die nog steeds veel last heeft van de economische crisis. Door een verlaging van de btw krijgt nieuwbouw een impuls, verwacht Bouwend Nederland.[2]
- Het woord 'bouwlobby' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Anna Mees“Opnieuw woonprotest in Amsterdam: 'Goed dat ze druk op de ketel houden'” (Zondag 26 februari, 11:36), NOS
- ↑ Weblink bron “Verhagen wil lage btw bouwgrond” (Vrijdag 2 mei 2014, 08:59), NOS