bouw in

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  bouw in    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈbɑu ˈɪn / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• bouw in

Woordherkomst en -opbouw

• uit bouw (werkwoord) en in (bijwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan

Werkwoord

vervoeging van
inbouwen

bouw (…) in

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inbouwen
   

   • Ik bouw in. 

2. gebiedende wijs van inbouwen
   

   • Bouw in! 

3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inbouwen
   

   • Bouw je in? 

Gangbaarheid

• Het woord bouw in staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.