Boterdoos bestaande uit doos met plastic binnenkant, tussendeksel en schroefdeksel.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·ter·doos
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boterdoos boterdozen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de boterdoosv / m

  1. doos om boter in mee te nemen
    • bij het kamperen namen wij de boter altijd mee in een boterdoos 

Gangbaarheid

Verwijzingen