boterdoos
- bo·ter·doos
- samenstelling van boter en doos [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boterdoos | boterdozen |
verkleinwoord | - | - |
- doos om boter in mee te nemen
- bij het kamperen namen wij de boter altijd mee in een boterdoos
- Het woord boterdoos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.