boterbrief
- Geluid: boterbrief (hulp, bestand)
- bo·ter·brief
- samenstelling van boter en brief [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boterbrief | boterbrieven |
verkleinwoord | boterbriefje | boterbriefjes |
de boterbrief m
- bewijs dat je getrouwd bent en dus mag samenleven
- Gelukkig bestaan er in het huidige tijdsgewricht alternatieve manieren om het leven met een partner in te richten, ook juridisch en financieel, zoals samenwonen zonder het ooit verplicht gestelde ‘boterbriefje’. En ook zonder dat de samenleving daar zijn wenkbrauwen over fronst, omdat het allang geaccepteerd is dat iedereen in relationeel opzicht vooral zijn eigen godzalige gang moet kunnen gaan en zijn eigen keuzes moet maken. Het huwelijk en het gezin als vaste hoeksteen van de samenleving, zoals het CDA nog steeds trouwhartig propageert, heeft sinds de jaren zeventig plaatsgemaakt voor een wildgroei aan de meest eigenzinnige samenlevingsvormen, die meer recht proberen te doen aan de hoogst individuele wensen van alle betrokkenen.[2]
- Het woord boterbrief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Emma Brunt 16 april 2011