Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bos·ter·rein
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bosterrein bosterreinen
verkleinwoord bosterreintje bosterreintjes

Zelfstandig naamwoord

het bosterreino

  1. gebied dat bedekt is met een bos
     De fraude werd goed voorbereid, meldt RTV Oost. Op markten en beurzen in Nederland doken het afgelopen jaar glossy folders op met foto's van een bosterrein met tanks en Amerikaanse politiewagens. Voor veel mensen de perfecte plek voor een dagje uit.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Gedroomd dagje paintballen eindigt op verlaten zandpad bij Kuinre” (Vrijdag 17 april 2020, 10:30), NOS