Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bos·geur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bosgeur bosgeuren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

bosgeur m

  1. wat je ruikt in een bos en wat ontstaan is door het bos
    • Wij geven anno 2014 de voorkeur aan de heerlijke bosgeur en een gezonde fietsrit terug naar Doorn. We inhaleren nog maar eens diep.[1] 
    • Herfst! Prachtig!, die goudgele kleuren. En die verrukkelijke bosgeuren. Mail mij uw favoriete wandeling[2] 

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. de Telegraaf RUTGER VAN DEN HOOFDAKKER 14 jun. 2014 Kastelen en tabak
  2. de Telegraaf KENNETH STAMP 04 okt. 2012 Kastelen en tabak
  3.   Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be