• bo·rend
vervoeging van: boren
verbogen vorm: borende

borend

  1. onvoltooid deelwoord van boren


stellend vergrotend overtreffend
onverbogen borend borender borendst
verbogen borende borendere borendste
partitief borends borenders -

borend

  1. van iets of iemand dat hij een boor gebruikt
    • Duizenden tandartsen tegen borende mondhygiënisten: Duizenden tandartsen geven gehoor aan de oproep van de Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT) om mondhygiënisten niet langer te leren hoe ze gaatjes moeten boren. [1] 
  2. met grote aandacht onderzoekend
    • Ook de teksten werden aan een borende blik onderworpen. De iPhone-twitteraar gebruikt foto's en hashtags, de Android-twitteraar niet. Daarnaast zijn de tweets uit de Android bozer en negatiever en zijn ze vaak 's ochtends vroeg verstuurd, terwijl de iPhone-tweets vriendelijker zijn en 's middags zijn verstuurd. Alles bij elkaar komt Robinson tot de conclusie dat de negatiefste tweets van Trump zelf komen. [2] 


83 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[3]