vervoeging van
border

borde

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van border
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van border
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van border


  • IPA: /ˈboɾ.d̪e/
  • bor·de
enkelvoud meervoud
borde bordes

borde m

  1. boord, rand, kant, zoom
vervoeging van
bordar

borde

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van bordar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van bordar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van bordar