boomkenner
- Geluid: boomkenner (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbomkɛnər / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈbom.kɛ.nər/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈbom.kɛ.nər/
- boom·ken·ner
- samenstelling van boom en kenner
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boomkenner | boomkenners |
verkleinwoord | boomkennertje | boomkennertjes |
de boomkenner m
- iemand met een grote kennis van bomen
- Volgens de boomkenner is dit een echte laurierwilg.
- Het woord 'boomkenner' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.