boograam
  • boog·raam
enkelvoud meervoud
naamwoord boograam boogramen
verkleinwoord boograampje boograampjes

het boograamo

  1. venster met een ronde boog als bovenkant
    • Hij bestudeert die wiskundige patronen en verwerkt die tot tegelijk strenge en speelse houtdrukken, zoals Lucht en water I (1938) Dag en nacht, ook uit dat jaar, waarin weilanden veranderen in een vlucht eenden die over hetzelfde, gespiegelde landschap bij dag en nacht vliegen. En de tweekleurenhoutdruk Andere wereld II uit 1947, waarin we een Perzische mensvogel (een Simurgh) tegelijkertijd van boven, van opzij en van onderen in een boograam zien zitten. [2] 
    • Jefferson was bepaald niet de eerste die zich op het werk van de Venetiaanse bouwmeester baseerde. Palladio’s beroemdste studie, De vier boeken over architectuur (1570), was al twee eeuwen lang een handboek voor iedere edelman die voor zichzelf een paleis, villa of kerk wilde laten bouwen. Vooral zijn symmetrische villa’s, gebouwd van gestuukt baksteen, versierd met boogramen en afgestemd op de omringende landerijen, hadden school gemaakt, met als bekendste voorbeeld La Rotonda in Vicenza, dat een Grieks kruis als grondplan heeft en een klassieke tempelfaçade op elk van de windrichtingen. [3] 
75 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[4]