bonnefooi
- bon·ne·fooi
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘goed geluk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1863 [1]
- van Frans bonne foi "goed vertrouwen", misschien ook beïnvloed door Frans bonne voie "goede weg" [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bonnefooi | - |
verkleinwoord | - | - |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als afzonderlijk woord.
de bonnefooi v
- lichtvaardig vertrouwen op de goede afloop
- In grensplaatsen en in de grote steden stonden op het perron stationsdames klaar, herkenbaar aan een witte band om hun arm, om alleenreizende vrouwen op te vangen wanneer er treinen uit Duitsland arriveerden. Meisjes die op de bonnefooi naar Nederland kwamen of niet wisten hoe ze het adres van hun toekomstige werkgever moesten bereiken, konden de geboden hulp vaak goed gebruiken. [4]
- ‘Je kaartje, man!’ "M'n kaartje....? Denk je da'k maar op de bonnefooi zou binnenstappen?" [5]
- Het is waar, de slemgeregtigden uit den nuttigen, werkzamen en voortbrengenden middelstand bekreunen zich weinig of in het geheel niet om hun stemregt. Doch waarom niet? Omdat het toch niet baat. De een wert van den ander niet. Men stemt op de bonnefooi af; er is geene zamenstemming; zoodat wanneer 100 zeer geschikte personen voor kiezers in eene stad aanwezig zijn, de keuzen der stemgeregtigden, welke zich nog de moeite geven van te stemmen, zich over die 100 personen verdeelen en er niemand van dat getal de vereischte meerderheid verkrijgt. [6]
- op de bonnefooiop goed geluk, zonder gebruikelijke voorbereiding
- Het woord 'bonnefooi' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bonnefooi" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
40 % | van de Vlamingen.[7] |
- ↑ "bonnefooi" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ bonnefooi op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Henkes, B."Rie Ton-Seyler: een Duitse in Nederland, een Nederlandse in Duitsland" in:Willems, W.Cultuur en migratie in Nederland. De kunst van het overleven. Levensverhalen uit de twintigste eeuw. (2004) Sdu Uitgevers, Den Haag; ISBN 90 12 09774 6; p. 39; geraadpleegd 2018-08-11
- ↑ Cremer, J.J."Wat ik hoorde en zag in den spoorwagen en binnen de wachtkamer." (11 april 1859) in: Romantische werken. Deel III. (1878) D. Noothoven van Goor, Leiden; p. 131; geraadpleegd 2018-08-11
- ↑ "Ingezonden stukken. Wat willen de Oppositie-bladen?" in: Vlissingsche Courant jrg. 9 nr. 115 (26 september 1842); p. 1 kol. 2; (oudste vindplaats op Delpher) geraadpleegd 2018-08-11
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be