Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bonk·sel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bonksel bonksels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bonkselv

  1. bovenste korst van een veen dat men eerst moet afgraven voordat men kan turfsteken
Synoniemen

Gangbaarheid

26 % van de Nederlanders;
24 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be