bonenbed
- bo·nen·bed
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bonenbed | bonenbedden |
verkleinwoord |
het bonenbed o
- deel van een moestuin waarin men bonen heeft gezaaid
- Het woord 'bonenbed' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bonenbed" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be