• bol·len·schuur
enkelvoud meervoud
naamwoord bollenschuur bollenschuren
verkleinwoord bollenschuurtje bollenschuurtjes

de bollenschuurv / m

  1. schuur van een bloembollenkweker
     In Voorhout is een bollenschuur in vlammen opgegaan. Door de enorme rookontwikkeling moesten mensen in de Haarlemmermeer ramen en deuren gesloten houden.[2]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Grote brand in Voorhout” (Vrijdag 13 mei 2011, 08:00), NOS