[4] bolleke
  • bol·le·ke
enkelvoud meervoud
naamwoord bolleke bollekes
verkleinwoord

het bollekeo

  1. verkleinwoord voor hoofd
    • De moeder aaide haar zoontje over zijn bolleke. 
  2. koosnaam voor een geliefde
    • Belgen hebben weer hun eigen woordjes. 'Zoet' is na schatje de meest populaire koosnaam bij de zuiderburen. Andere liefkozende namen zijn keppe, bolleke en venteke. [1] 
    • Inmiddels gaat het beter. „Ze zijn bij een collega thuis en lopen al uit zichzelf naar de voerbak. Da’s een goed teken.” De dieren hebben de namen Bompie, Bollie en Bolleke gekregen. Voorlopig blijven ze nog even bij de collega van Van Belzen-Ekkel. „ [2] 
  3. deel van olleke bolleke: deel van een kinderrijmpje
    • Olleke, bolleke, rebusolleke
      Olleke, bolleke, knol
       
  4. een bolvormig glas waarin men bier schenkt; het bier dat men in zo'n glas schenkt
    • Journalist Will Hawkes bracht een bezoek aan ’t Stad, en blijkt duidelijk fan van het Belgische bier. Hij proefde Duvel, een bolleke De Koninck en een Hoegaarden in onder meer De Kulminator en Beerlovers Bar. [3] 
82 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[4]
  1. Tubantia Marthy Rothe 11-02-09 Lieverd en schatje meest favoriet
  2. Tubantia Ron Hemmink 29-05-18 Kittens in Vriezenveen net op tijd gevonden: ‘Anders waren ze nu dood’
  3. De Standaard 06/04/2017 door svw Washington Post is fan van MAS
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be