boerenzaterdag
- boe·ren·za·ter·dag
- samenstelling van boer en zaterdag met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boerenzaterdag | boerenzaterdagen |
verkleinwoord | - | - |
- zaterdag waarop er iets speciaals voor boeren plaats vindt
- Het woord 'boerenzaterdag' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.