boerenbrood
- Geluid: boerenbrood (hulp, bestand)
- boe·ren·brood
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boerenbrood | boerenbroden |
verkleinwoord |
het boerenbrood o
- (voeding) brood dat thuis gebakken wordt en dus niet komt uit een fabriek of bakkerij
- (voeding) volkoren brood dat in een fabriek gemaakt wordt maar dat men een ambachtelijke, landelijke uitstraling wil geven om de verkoop te stimuleren
- ▸ Als de groep de lunch van boerenbrood achter de kiezen heeft, is het tijd om te melken. De dames en heren uit het verre oosten beginnen ontzettend te lachen. Maar ze laten zich niet kennen en nemen één voor één plaats op het krukje.[3]
- ▸ Het mosterdsoepje is van Antonia’s Mosterd. Boerenbrood met tapenade en knoflooksaus begeleiden dit voorgerecht.[4]
- Het woord boerenbrood staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ boerenbrood op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Tientallen Chinezen halen melkdiploma bij boerderij in Espelo” (15-03-2016), Tubantia