Nederlands

 
boerenbont
Uitspraak
Woordafbreking
  • boe·ren·bont
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boerenbont
verkleinwoord boerenbontje boerenbontjes

Zelfstandig naamwoord

het boerenbonto

  1. een schildertechniek die vooral op serviesgoed wordt toegepast. Het geschilderde motief bestaat uit bloemmotieven in gestileerde vormen met slechts enkele kleuren.
    • De belangrijkste conclusie van het onderzoek door het museum: de oorsprong van typisch Nederlandse producten als Delfts blauw, Maastrichts boerenbont, Haags eierschaalporselein en Gouds plateel lag niet in Nederland. [2] 
    • Sinds die tijd is er weinig veranderd aan het restaurant. Aan de ramen hangen nog steeds gordijnen van boerenbont katoen en ook de donkere houten tafels en stoelen zijn nog dezelfde. Volgens Van Weerd is dit vooral bedoeld voor nostalgisch ingestelde gasten die als kind al bij Den Boerenstamppot kwamen. [3] 
    • Vanuit haar rolstoel aait ze nog wat koeiensnoeten, dan gaat het groepje naar binnen. „Tijd voor een bakske”, zegt boerin Wilma Wammes. De tafel is gedekt met boerenbont servies. „Ik denk dat mijn opa en oma zich zouden omdraaien in hun graf als ze dit zouden zien gebeuren. ’Wat gebeurt hier allemaal op de boerderij?!’. Maar als ik net zo oud mag worden, zou dit ook mijn wens zijn,” aldus Wilma. [4] 
  2. iets dat gemaakt is met boerenbont schildertechniek

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
44 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen