• bo·dem·prijs
enkelvoud meervoud
naamwoord bodemprijs bodemprijzen
verkleinwoord bodemprijsje bodemprijsjes

de bodemprijsm

  1. (economie) laagst mogelijke prijs voor een bepaald product
     Van Nieuwenhuizen schrijft in de brief aan de Kamer dat het bedrag daarom niet op de leverancier kan worden verhaald. De vaartuigen zijn te groot om op rivieren of binnenwateren in te zetten. Rijkswaterstaat heeft vorige maand geprobeerd de boten te veilen voor een bodemprijs, maar dat is mislukt.[2]
     "Het Verenigd Koninkrijk lijkt bijvoorbeeld een vrij bewuste keuze te hebben gemaakt voor aardgas in de komende jaren", voegt Boersma hieraan toe. Daar is een bodemprijs voor CO2 ingesteld: een minimumprijs die door de vervuiler betaald moet worden voor het uitstoten van CO2. Als gevolg hiervan worden steenkolen steeds minder populair, omdat deze vervuilender en dus duurder zijn.[3]
     De man over wie hij het heeft, is zelf fervent rugbyspeler en liefhebber van de club. Maar in het dagelijks leven is hij kunsthandelaar. Volgens Debbie Winterberg, die de veiling organiseert, heeft hij een bodemprijs bedongen voor de genummerde en gecertificeerde litho's. Alles wat daar bovenop binnenkomt, is voor de club.[4]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Rijkswaterstaat verspilde miljoen euro aan nutteloze speedboten” (Dinsdag 21 augustus 2018, 03:41), NOS
  3.   Weblink bron “Geen gas meer in nieuwbouwhuizen, hoe doen andere landen dat?” (Zondag 1 juli 2018, 09:29), NOS
  4.   Weblink bron “Litho's van Dalí onder de hamer bij rugbyclub Castricum” (Zaterdag 14 april 2018, 14:56), NOS