Nederlands

 
bodemplaat van een auto
Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·dem·plaat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bodemplaat bodemplaten
verkleinwoord bodemplaatje bodemplaatjes

Zelfstandig naamwoord

de bodemplaatv / m

  1. plaat aan de onderkant van een apparaat
     Vijftig meter verderop heeft monteur Daniel Abert een zogenoemd exoskelet aangetrokken. Het is een soort rugzakje met beugels op de bovenarmen. Een ingenieus systeem ondersteunt de armen waardoor boven je hoofd werken veel lichter wordt. Heel fijn, vertelt de monteur, bij het aanbrengen van bodemplaten onder een auto.[2]
     De hogesnelheidstreinen werden in januari al na een maand uit de dienstregeling genomen, nadat een bodemplaat van een van de Fyra's was gevallen. Ook kampten de treinstellen met storingen waardoor ze vaak stil kwamen te staan of helemaal uitvielen.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Kees van Dam
    “In deze fabriek lopen ze voorop om vergrijzing in Duitsland tegen te gaan” (Vrijdag 1 maart 2019, 21:14), NOS
  3.   Weblink bron “AnsaldoBreda verliest kort geding” (Woensdag 3 juli 2013, 14:17), NOS