bodaboda
- bo·da·bo·da
- Ontleend aan het Swahili bodaboda.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bodaboda | bodaboda's |
verkleinwoord | bodabodaatje | bodabodaatjes |
- (verkeer) een fietstaxi met een achterzitje op de bagagedrager in Oost-Afrika, voornamelijk gebruikt in Oeganda
- Het woord 'bodaboda' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Een reduplicatie van het Engelse border (grens). De fietstaxi's werden voor het eerst ingezet om de grens tussen Kenia en Oeganda ter hoogte van Busia over te steken zonder de formaliteiten die gepaard gingen met motorvoertuigen.
bodaboda