blos
- blos
- In de betekenis van ‘rood op de wangen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1546 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blos | blossen |
verkleinwoord | blosje | blosjes |
de blos m
- een rode kleur op de wangen door inspanning of verlegenheid
- De kinderen hadden na het spelletje blosjes op hun wangen.
- Nog interessanter zou het partnertevredenheidsonderzoek kunnen uitpakken. Gedraagt de partner zich voldoende loyaal? Neemt hij (of uiteraard zij) een evenredig deel van de huishoudelijke klussen voor zijn rekening? Is hij vaak onvindbaar? Komt hij geregeld met een blos op de wangen vreemd laat thuis? Poetst hij zijn eigen schoenen? Omdat het een per definitie kleinschalig onderzoek is, kan het snel verricht worden. Het is wel een groot nadeel dat het niet anoniem kan blijven.[2]
een rode kleur op de konen
- Het woord blos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "blos" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "blos" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Frits Abrahams NRC 2 maart 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be