[1]: Blomster.
Bloemen.
[2]: Blomst til en tulipan.
De blom van een tulp.


  • bloms·ter

blomster, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van blomst


  • bloms·ter
Naar frequentie 1746

blomster, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van blomst

blomster

  1. verouderde spelling of vorm van blomst tot 2005
(verouderd) onbepaalde vorm nominatief enkelvoud van blomster, m


  • bloms·ter
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord blómstr
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   blomster     blomsteren     blomstrar     blomstrane  

blomster m

  1. (plantkunde) bloem (plant)
  2. (plantkunde) bloesem