Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • blok·uur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord blokuur blokuren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het blokuuro

  1. (onderwijs) twee (of meer) aaneengesloten (les)uren
    • Elke les moesten we omstebeurt een zin van de Cicero-vertaling voorlezen - als je je huiswerk niet had gedaan, stond je doodsangsten uit. Maar ze koos willekeurig, op zicht. Ik nam achterin plaats, en liet me na het afnemen van de absentielijst traag naar beneden glijden, waar ik dan de rest van het blokuur op de stoffige grond een boek zat te lezen. Zo was literatuur best cool. Bij Frans las ik stiekem een Duitse vertaling, bij Nederlands las ik een Engels boek - een nerdy soort opstandigheid. Later kwam ik in de klas bij een leraar Duits, die zo bevlogen over poëzie kon vertellen (overduidelijk een junkie), dat ik geen uitweg nodig had.[1] 

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. NRC Rutger Lemm 29 maart 2017
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be