Aan een meer staat één blokhut met een watervliegtuig aan een steiger ervoor. Ik snap wel dat Maarten keer op keer naar Alaska wordt getrokken. Natuur is hier natuur, alleen al het aantal meren bedraagt drie miljoen. Het meest opvallende door mensen gemaakte geluid is het stofzuigerachtige gebrom van de vele privévliegtuigjes, maar dat is altijd zo weer over. Snelwegen zijn er nauwelijks, we kunnen kiezen uit een paar lijnen asfalt, Maarten kent de weg uit zijn hoofd. [2]
▸‘No I don’t,’ ontkende ik met een dikke grijns en liep naar buiten om een huisje te boeken voor de komende nacht. Ik vond binnen vijf minuten een blokhut in de buurt voor de hele groep. Die avond zouden we eindelijk een gezonde maaltijd kunnen koken.[3]