Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bloe·sem·boom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bloesemboom bloesembomen
verkleinwoord bloesemboompje bloesemboompjes

Zelfstandig naamwoord

de bloesemboomm

  1. (plantkunde) bloeiende fruitboom
     De Brabantse zussen repeteerden drie keer. Tijdens het liedje zijn er teksten en afbeeldingen op de achtergrond te zien, zoals twee handen die naar elkaar reiken en een bloesemboom. Als de camera een shot maakt van boven naar beneden, is er op de vloer een groot oranje-geel vlak te zien met het silhouet van een persoon erin.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “OG3NE repeteert voor het eerst op podium Eurovisiesongfestival” (Dinsdag 2 mei 2017, 19:31), NOS