Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bloem·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bloemwerk bloemwerken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het bloemwerko

  1. (kunst) kunstwerk waarin bloemen zijn afgebeeld
     Een Pakistaanse man werkt aan een bloemwerk voor Valentijnsdag[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “In beeld: love is all around, de wereld viert Valentijnsdag” (Dinsdag 14 februari 2017, 16:15), NOS