bloemkoolroos
- bloem·kool·roos
- samenstelling van bloemkool en roos
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bloemkoolroos | bloemkoolrozen |
verkleinwoord | bloemkoolroosje | bloemkoolroosjes |
- de eetbare uiteinden van een bloemkool waarvan de vorm enigszins aan een roos doet denken
- Stukjes bloemkoolroos.
- Het woord 'bloemkoolroos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.