Nederlands

 
Een kopje met een open theebloem en 9 droge theebloemen
Uitspraak
Woordafbreking
  • bloe·men·thee
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bloementhee bloementheeën
verkleinwoord bloementheetje bloementheetjes

Zelfstandig naamwoord

de bloementheem

  1. (drinken) een aftreksel van bloembladeren
     En onder het raam, op de binnenplaats, vermengde het aroma van de nachtschone zich met dat van vers hooi, geurig als bloementhee.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen