bloemenliefhebster
- Geluid: bloemenliefhebster (hulp, bestand)
- IPA: / ˈblumə(n)ˌlifhɛpstər / (5 lettergrepen)
- bloe·men·lief·heb·ster
- afgeleid van samenstelling van bloem zn en liefhebster zn met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bloemenliefhebster | bloemenliefhebsters |
verkleinwoord | - | - |
de bloemenliefhebster v
- vrouw die houdt van bloeiende planten, boeketten of versieringen met bloemmotieven
- ▸ En wie nu denkt dat zon bloemenliefhebster geen dieren in de tuin heeft, omdat ze alles kapot lopen, heeft het mis.[1]
- vrouwelijke vorm van bloemenliefhebber
- Het woord 'bloemenliefhebster' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron J.J. Bos NieuweParade van kleurrijke plannen met planten in: Nederlands Dagblad , jrg. 41 nr. 9945 (20 mei 1985), Stichting Nederlands Dagblad, Amersfoort, p. 4 kol. 6