bloemenliefhebsters
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bloemenliefhebsters (hulp, bestand)
- IPA: / ˈblumə(n)ˌlifhɛpstərs / (5 lettergrepen)
Woordafbreking
- bloe·men·lief·heb·sters
Woordherkomst en -opbouw
- bloemenliefhebster met uitgang -s
Zelfstandig naamwoord
de bloemenliefhebsters mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord bloemenliefhebster
- ▸ Voor bloemenliefhebsters, die het zonde vinden een bosje bloemen „zomaar" in het water te zetten, is dit boek een kostelijk, maar kostbaar bezit.[1]
Gangbaarheid
- Het woord bloemenliefhebsters staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron F.W.D.„Blij wonen met bloemen” in: Trouw , jrg. 25 nr. 6633 (17 december 1966), Organisatie Trouw, Meppel, p. 19 kol. 4