Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bleef na·bij
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
nabijblijven

bleef (…) nabij

  1. enkelvoud verleden tijd van nabijblijven
    • Ik bleef nabij. 
    • Jij bleef nabij. 
    • Hij, zij, het bleef nabij. 

Gangbaarheid