bleef nabij
- Geluid: bleef nabij (hulp, bestand)
- IPA: / ˈblef naˈbɛi / (3 lettergrepen)
- bleef na·bij
- uit bleef (werkwoord) en nabij (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
vervoeging van |
---|
nabijblijven |
bleef (…) nabij
- enkelvoud verleden tijd van nabijblijven
- Ik bleef nabij.
- Jij bleef nabij.
- Hij, zij, het bleef nabij.
- Ik bleef nabij.
- Het woord 'bleef nabij' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.