• bin·nen·we·reld
enkelvoud meervoud
naamwoord binnenwereld binnenwerelden
verkleinwoord binnenwereldje binnenwereldjes

de binnenwereldv / m

  1. alles wat zich afspeelt in het inwendige van een persoon of organisatie
     Nog onweerstaanbaarder moest de impuls zijn die uitging van iemand bij wie niet zomaar een incidenteel binnenpretje in zijn uiterlijk weerspiegeld werd, maar een hele binnenwereld, een bruisende binnenzee van geluk en vrolijkheid.[1]
     Over de crisis die AZ de afgelopen periode in zijn greep hield wil hij het niet hebben: "Alleen als je in de binnenwereld van een organisatie zit kun je oordelen. Ik kijk er zakelijk en professioneel naar. Als ik ergens vertrek sluit ik de deur en klaar is Kees."[2]
  1. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij  , ISBN 9789023479925
  2.   Weblink bron “Gerbrands: PSV snakt naar succes” (19-10-2014), NOS