binnenvaarttanker

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bin·nen·vaart·tan·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord binnenvaarttanker binnenvaarttankers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de binnenvaarttankerm

  1. (scheepvaart) vrachtschip voor vloeistoffen dat op meren, kanalen en rivieren vaart
     De Rotterdamse politie is in de Nieuwe Maas gestopt met het zoeken naar het lichaam van een Zwitserse vrouw. Ze zat met haar man en haar dochter op een plezierjacht, dat gisteren bij Ridderkerk zonk na een aanvaring met een binnenvaarttanker.[1]
     Bij Olst, in Overijssel, is vannacht een binnenvaarttanker vastgelopen, omdat die te zwaar beladen was. Daardoor heeft de scheepvaart op de IJssel een paar uur stilgelegen.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Zoekactie in Nieuwe Maas gestaakt” (Donderdag 17 oktober 2013, 22:00), NOS
  2.   Weblink bron “Tanker vastgelopen op IJssel bij Olst” (Vrijdag 2 december 2011, 13:22), NOS