Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bin·nen·ge·kro·pen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: binnenkruipen…
verbogen vorm: binnengekropene

binnengekropen

  1. voltooid deelwoord van binnenkruipen
     Na die verschrikkelijke dag was er een door hemzelf gecreëerd virus zijn gedachtegoed binnengekropen.[1]

Verwijzingen