Nederlands

 
binnenblad
Uitspraak
Woordafbreking
  • bin·nen·blad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord binnenblad binnenbladeren
binnenbaden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het binnenblado

  1. (wielrennen) het kleinste tandwiel bij de trapas van een fiets
     Het lijkt erop dat haar ketting onverwacht van het buiten- naar het binnenblad geschakeld werd. "Geen idee hoe dat kan. Ik kan het ook niet verklaren. Natuurlijk denk je dat je zelf aan de knoppen hebt kunnen zitten. Maar om zo te schakelen, moet ik beide knopjes tegelijk en ook best wel lang vasthouden. En dat heb ik volgens mij niet gedaan."[1]
     De twee moesten al vroeg lossen. Ten Dam op een wel heel knullige manier. Hij schakelde verkeerd, waardoor zijn ketting er af liep. "Hij wilde naar het binnenblad, terwijl dat helemaal niet moest. Heel stom, hij was aan het klungelen. Dat weet hij zelf ook. Daar hebben we het over gehad", zegt Gesink.[2]
  2. binnenste muur van een spouwmuur

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Artsen geven Van Vleuten sprankje WK-hoop ondanks breuk: 'Ze zeiden: succes!'” (Woensdag 21 september, 09:39), NOS
  2.   Weblink bron “Gesink verliest tijd en spaart Ten Dam niet” (Zondag 12 juli 2015, 17:56), NOS