• bi·ki·ni·lijn
enkelvoud meervoud
naamwoord bikinilijn bikinilijnen
verkleinwoord

de bikinilijnv / m

  1. de overgang van een bikinibroek of zwembroek naar de onbedekte huid
    • Niemand ontkomt aan mode. Zelfs wie zich niets aantrekt van de nieuwste automodellen, foto-camera's en bikinilijn voelt de druk ervan doordat het alom aanwezige modische bewustzijn hem uitlicht als ouderwets, conservatief en zelfs een beetje als mislukt. Want de a-modische mens heeft geen deel aan de dynamiek van de tijd, aan de wervelingen van het altijd-nieuwe. Hij ontbeert bovendien het gevoel van exces dat bij een modieuze aankoop hoort, de opwinding, de kick een nieuwe gedaante, identiteit of status te hebben verworven en de trots in het bezit te zijn van iets wat hem in de actualiteit zet. En wat in onze door de media beheerste wereld is sensationeler dan de actualiteit? [1] 
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]
  1. NRC Anna Tilroe 25 januari 2002
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be