bikinibroekje
- bi·ki·ni·broek·je
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ||
verkleinwoord | bikinibroekje | bikinibroekjes |
het bikinibroekje o
- de broek van een tweedeling badpak
- ▸ Alleen de welving van haar borsten onder de kleine citroengele driehoekjes, het gebrek aan haar op haar benen en haar platte bikinibroekje verraden dat ze een vrouw is.[2]
- ▸ Het Noorse beachhandbalteam droeg tijdens een wedstrijd een korte broek in plaats van een bikinibroekje en tijdens de Olympische Spelen zullen de Duitse turnsters een broek met lange pijpen dragen in plaats van de hoog opgesneden pakjes.[3]
- Het woord bikinibroekje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ bikinibroekje op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Carla de Jong“Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
- ↑ Weblink bron “Atletes spreken zich uit tegen kledingvoorschriften, 'verandering gaande'” (27-07-2021), NOS