Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·voe·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

bijvoeren

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bijvoeren
voerde bij
bijgevoerd
zwak -d volledig
  1. overgankelijk als aanvulling op de al aanwezige voeding iets exta's geven
    • Ruim 3200 edelherten, konikpaarden en Heckrunderen hebben de afgelopen winter in het gebied niet overleefd. Nooit eerder was er zoveel protest tegen het niet bijvoeren en laten sterven van de grote grazers. [1] 
    • De ganzen in de ganzenweide aan de Diepenheimseweg in Gelselaar zijn weer aan de leg. Ganzenhoedster Ellis Oldenboom zorgt dagelijks voor het bijvoeren van de ganzen en het rapen van de eieren. Luid gakkend verwelkomen ze haar elk keer. [2] 

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Reformatorisch Dagblad 06-06-2018 Flevoland bespreekt Oostvaardersplassen
  2. Tubantia Peter Zandee 09-03-18 Gelselaarse ganzen leggen weer eieren
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be