bijverzekeren
- bij·ver·ze·ke·ren
- samenstelling van bij bw en verzekeren ww
bijverzekeren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bijverzekeren |
verzekerde bij |
bijverzekerd |
zwak -d | volledig |
- toevoegen van een bescherming tegen een bepaald risico toevoegen aan reeds afgesloten verzekering
- ▸ Links of rechts is voor buschauffeur Jos van Nispen te kort door de bocht. Hij stemde op de SP. "Het mag vooral een stuk socialer. Mijn vrouw is ziek. Wij zitten snel door de eigen bijdrage heen, en bijverzekeren is ook duur. Ik hoop dat de zorg niet duurder wordt, maar we proberen optimistisch te blijven. Gelukkig is Wilders niet de grootste geworden."[1]
- ▸ Tijdens de hagelstorm eind juni liepen veel meer boeren schade op. Sommige verzekeringsmaatschappijen keerden wel uit, andere verzekeraars zeiden dat boeren zich hadden moeten bijverzekeren voor hagelschade.[2]
- Het woord bijverzekeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Een dag later: zijn de kiezers tevreden?” (Donderdag 16 maart 2017, 19:21), NOS
- ↑ Weblink bron “Boer Someren krijgt hagelschade niet vergoed” (Vrijdag 4 november 2016, 15:38), NOS