bijouterie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bijouterie (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bi·jou·te·rie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bijouterie | bijouterieën |
verkleinwoord | bijouterietje | bijouterietjes |
Zelfstandig naamwoord
de bijouterie v
- sieradenwinkel (plaats waar de sieraden worden verkocht)
- sieraad
- ▸ Van rondslingerende bijouterie maakte ze achteloos een hoopje.[2]
- sieradenwerkplaats, (werkplaats waar de sieraden worden gemaakt)
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord bijouterie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijouterie" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ bijouterie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be