• bi·jou·te·rie
enkelvoud meervoud
naamwoord bijouterie bijouterieën
verkleinwoord bijouterietje bijouterietjes

de bijouteriev

  1. sieradenwinkel (plaats waar de sieraden worden verkocht)
  2. sieraad
     Van rondslingerende bijouterie maakte ze achteloos een hoopje.[2]
  3. sieradenwerkplaats, (werkplaats waar de sieraden worden gemaakt)
87 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[3]