bijklussen
- Geluid: bijklussen (hulp, bestand)
- bij·klus·sen
- samenstelling van bij en klussen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bijklussen |
kluste bij |
bijgeklust |
zwak -t | volledig |
bijklussen
- inergatief werk verrichten naast of buiten een officieel dienstverband om
- de commissaris van de Koningin hield erg van bijklussen en kreeg als bijnaam de bijkluskampioen
- ▸ Maar de dominee die bijkluste als leraar was een van degenen die 's ochtends op de kansel fulmineerden tegen de armzaligheid van de tieners.[2]
- Het woord bijklussen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijklussen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ bijklussen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be