• bij·en·steek
enkelvoud meervoud
naamwoord bijensteek bijensteken
verkleinwoord

de bijensteekm

  1. pijnlijke steek met de angel van een bij
     Zomaar een paar reacties op social media onder het bericht over De Bosatlas van de veiligheid die onlangs is verschenen. Daarin staat dat de kans dat iemand in Nederland door terrorisme omkomt kleiner is dan dat iemand overlijdt aan een bijensteek. Veel mensen kunnen dat maar moeilijk geloven.[2]
     Titelhouder Thomas Pieters moest zich op het laatste moment afmelden. De Belg, een van de publiekstrekkers, had te veel last van een allergische reactie na een bijensteek.[3]
     Van de zeventig monniken zijn er zes in coma geraakt door de bijensteken. Vierendertig anderen konden na een paar uur in het ziekenhuis naar huis, de rest is daar nog. Volgens artsen zorgt één bijensteek vaak voor misselijkheid en jeuk, maar kunnen meerdere steken dodelijk zijn.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Waarom ons brein vindt dat terrorisme gevaarlijker is dan bijen” (Donderdag 30 november 2017, 13:47), NOS
  3.   Weblink bron “Luiten degelijk op KLM Open, amateur valt op” (Donderdag 8 september 2016, 14:19), NOS
  4.   Weblink bron “Massale bijenaanval op Thaise monniken” (Zondag 24 juni 2012, 16:28), NOS